De Landskouterse verzetskern van het Geheim Leger ’40-’44 (deel 2)

(lees deel 1 via deze link: https://www.landskouter.be/2020/05/de-landskouterse-verzetskern-van-het-geheim-leger-40-44-deel-1/)

In november 1941 trad de eerste Landskoutenaar toe tot de verzetskern van het Geheim Leger. De handelaar Octaaf Rottiers, echtgenoot van Marie De Sutter, werd aangeworven door Frans De Coene. Laatstgenoemde was een commandant uit het Belgisch Leger en was afkomstig uit Munkzwalm. Octaaf Rottiers wierf zelf tussen februari 1942 en december 1943 nog drie Landskoutenaars aan: Omer De Moor, Gaston Goossens en Frans Moreels. Hij sprak niet enkel zijn Landskouterse kennissen aan, maar zocht ook mensen buiten de grenzen van onze gemeente. Zo wierf hij ook nog Sylvain Piens en Dorsan Van De Velde uit Scheldewindeke en de gebroeders Odillon en Emile De Cuyper uit Gijzenzele aan.

Het Geheim Leger had het Belgische grondgebied opgedeeld in vijf zones, waarvan Zone III bestond uit Oost- en West-Vlaanderen. Deze zone was op haar beurt opgedeeld in tien sectoren, waarvan een sector Gent was. Vervolgens werd deze sector onderverdeeld in drie ‘schuiloorden’: L’Eider (De Eend), La Sarcelle en Le Héron (De Reiger). Het laatst genoemde schuiloord werd opgedeeld in een aantal secties, waaronder Sectie Bottelare. Deze sectie bestond uit een aantal groepen, waaronder drie in Groot-Oosterzele: Oosterzele, Balegem en Landskouter.

Naar het einde van de oorlog kende de Landskouterse verzetskern dus maar liefst acht leden, waarvan de helft afkomstig uit Landskouter zelf. Bovendien zijn dit enkel de verzetsstrijders die na de oorlog erkend zijn, in werkelijkheid waren er meer Landskouternaars die hebben verzetsdaden gepleegd. Het Geheim Leger was overigens niet de enige verzetsgroepering die actief was in Landskouter, zo maakte burgemeester Jean Van De Velde deel uit van de Belgische Nationale Beweging. Hierover is er echter nog geen verder onderzoek gedaan.

De verzetsstrijders van de Landskouterse verzetskern van het Geheim Leger hielden zich voornamelijk bezig met het ‘kleine’ verzet. Om te beginnen verspreidden ze verschillende sluikbladen en spotprenten over de Duitse bezetter. Zo deelde Octaaf Rottiers edities uit van het illegale blad La Libre Belgique – Vrij België. Daarnaastverzamelden ze inlichtingen die via verschillende netwerken van het Geheim Leger naar de Belgische regering in Londen werden gestuurd. Zo verzamelde Omer De Moor en Odillon De Cuyper informatie over troepentransporten van Duitse soldaten. Deze inlichtingen gaven ze door aan Octaaf Rottiers, die het op zijn beurt doorspeelde naar zijn gezaghebbers. Daarnaast kreeg Octaaf Rottiers nog militaire inlichtingen over de Duitse bezetter in Lemberge en Scheldewindeke via Sylvain Piens en Dorsan Van De Velde. Octaaf Rottiers zelf verzamelde ook informatie over de Duitse bezetter.

armband van het Geheim Leger

Daarnaast gaven verschillende mensen in Landskouter onderdak aan voortvluchtigen. Zo gaf Frans Moreels mogelijks tussen 1943 en 1944 onderdak aan zijn schoonbroer Gilbert Meert en zijn neef Roger Vekeman. Odillon en Emile De Cuyper boden in Gijzenzele ook onderdak aan een aantal werkweigeraars.

Omgekeerd doken sommige mensen uit Landskouter onder, omdat ze anders door de Duitsers aangehouden zouden worden. Omer De Moor vluchtte als werkweigeraar naar zijn schoonvader in Melle, waar hij gedurende acht maanden verbleef. Hij werd echter op 14 april 1944 in Gontrode aangehouden door de Geheime Feldpolizei op grond van het feit dat hij een werkweigeraar was. De Duitsers waren dus niet op de hoogte van zijn verzetsactiviteiten en ze zouden het nooit te weten komen. Hij zat van 20 april tot 1 november opgesloten in een kamp in Bleiche nabij Maagdenburg. Vandaar werd hij overgebracht naar een strafkamp in Kahla, een gemeente in Duitsland, waar hij opgesloten zat tot 12 mei 1945. In zijn naoorlogse dossiers getuigde hij over de erbarmelijke omstandigheden in het kamp:

“Ik kan geen juiste beschrijving geven van de ligging van het kamp, in het welk ik werd ondergebracht. Het bestond uit een 25 à 30 barakken. De barakken waren niet ingedeeld in kamers. In elke barak waren aanvankelijk 25, later zelfs tot 50, mensen aanwezig. Wij sliepen op de plankenvloer. … . Wij moesten dagelijks gaan werken in een berg die werd uitgehold met het oog op het opbouwen van een fabriek; het kamp lag op circa 1 uur gaan van het werk; wij werden er heen gebracht alsook terug onder geleide van onze met revolvers en mitrailleren gewapende bewakers. Wij moesten werken van 6 tot 6, soms nog tot later, nu eens over dag en dan eens ’s nachts.”

Tot slot namen ook alle verzetsstrijders uit de Landskouterse verzetskern, behalve Omer de Moor, deel aan de bevrijdingsgevechten. Zo nam bijvoorbeeld Octaaf Rottiers deel aan de bevrijdingsacties in Lemberge, Grontrode, Melle en Gent.

Dit is deel 2 van een overzicht van de verzetsactiviteiten van een aantal Landskouternaars in Het Geheim Leger. Het kadert binnen een breder onderzoek dat ik gedaan heb voor mijn thesis in 2018-2019. Hierin werd het Geheim Leger en haar netwerken in geheel Groot-Oosterzele bestudeerd. Indien u als lezer interesse heeft, dan kan u deze gratis lezen via lib.ugent.be, waar u als zoekterm ‘Groot-Oosterzele’ kan ingeven. Het is vanzelfsprekend dat er nog heel wat te onderzoeken valt! Daarom mag u altijd nog informatie, foto’s, video’s, … doorsturen naar vermeire.emmanuel@gmail.com.

De redactie bedankt Emmanuel Vermeire voor het verstrekken van de samenvatting van zijn thesis en het akkoord voor publicatie op landskouter.be en in de landskouterse post. Emmanuel is nu Master of Arts in de Geschiedenis.

Share Button

Eén gedachte over “De Landskouterse verzetskern van het Geheim Leger ’40-’44 (deel 2)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.